Logotherapia. Taaltherapie voor afasiepatiënten

Uitgangspunt van het boek is de symptomatische aanpak. Er worden geen behandelplannen aangereikt, die geschikt zijn voor een bepaald type afasie, maar er is sprake van een verzameling oefeningen op verschillende niveaus waaruit de therapeut kan kiezen.

Omdat iedere patiënt overeenkomstig zijn ziektebeeld een individuele combinatie van verschillende symptomen vertoont, zoals bijvoorbeeld stoornissen in de woordvinding, moeilijkheden in het gebruik van voorzetsels, verwisseling van woorden uit eenzelfde betekenisveld enzovoort, moet de therapeut die oefeningen uitkiezen, die de betreffende stoornissen behandelen.

Didactisch gezien is het boek als volgt opgebouwd:

• oefeningen met ondersteuning van afbeeldingen versus oefeningen zonder steun van afbeeldingen;
• makkelijke versus moeilijke oefeningen;
• oefeningen waarbij het antwoord van tevoren vaststaat versus oefeningen waarbij de patiënt vrij kan antwoorden.

De oefeningen zijn verdeeld over vier hoofdstukken: taalbegrip, woordvinding, zinsbouw en tekstopbouw. Aan iedere oefening gaat een beschrijving vooraf. De oefeningen worden ondersteund door twee platenboeken met ruim 300 oefenbladen met afbeeldingen van zelfstandige naamwoorden en situaties.