14. Hereniging
Al vorm ik taal, er hangt een leegte tussen
mijn spreken, horen en begrip gestaag.
Soms scheuren dichtend, vind ik in een vlaag
de woorden, zoek geraakt. Ik pak en kus ze.
Verstopte passies in mijn onbewuste
bekennen kleur, als ik ze nu vertaal.
Het woord is vers, begerig en belust en
Het leven schenkend. Driedimensionaal?
Sonnetten zijn ontkiemd uit zo’n chaotisch
geharrewar. Ik maak ze tegendraads:
mijn flegma aan het vechten met emoties.
Verloren woorden spelen buitengaats.
Ik haal ze binnen. Bijna symbiotisch:
hun vorm en inhoud komen op één plaats.
April 1987